Naar inhoud springen

aandeel

Uit WikiWoordenboek
  • aan·deel
  • afgeleid van het werkwoord 'aendelen' [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord aandeel aandelen
verkleinwoord aandeeltje aandeeltjes

het aandeelo

  1. (economie) waardepapier dat de mede-eigendom in het vermogen van een onderneming bewijst
    • Mijn vader heeft een aandeel in dat bedrijf en hoopt een goed dividend te krijgen. 
     ‘Heb je er soms aandelen in? ’ vroeg Jeroen op een veel scherpere toon dan de bedoeling was.[2]
     In 2009 steunt hij de club opnieuw met een lening, op voorwaarde dat hij de overige aandelen ook in handen krijgt als de club niet aan zijn betalingsplicht voldoet. Dat blijkt in 2010 aan de orde, waardoor Schouten voor 99 procent eigenaar wordt van Vitesse.[3]
  2. (economie) persoonlijk aandeel in gemeenschappelijke handelingen of in gemeenschappelijk bezit
  3. gedeelte van iets
    • Dit bedrijf heeft een groot aandeel van de markt in handen en kan dus ook de prijs van haar goederen naar eigen goeddunken opvoeren. 
     Zijn aandeel aan de conversatie die zij op wilde zetten, was beperkt gebleven tot ‘ja’, ‘nee’ en ‘zou kunnen’.[2]
     Ze vond het prettig om deel te nemen aan kerkelijke aangelegenheden, waarbij ze een belangrijk aandeel had in de organisatie van bazaars en dergelijke.[4]
  • aandeel hebben in
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. aandeel op website: Etymologiebank.nl
  2. 2,0 2,1 All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht op Wikipedia, ISBN 90-229-9182-2
  3. Bronlink geraadpleegd op 4 november 2021 Weblink bron “'Bemoeial' Oyf volgt Tsjigirinski op als eigenaar van Vitesse” (25-05-2018), NOS
  4. Victoria Holt
    “Vlucht van de zeven zwaluwen” (1992), Saga, ISBN 9788726484892
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
naamwoord aandeel aandele

aandeel

  1. (economie) aandeel