Rus

Nederlands

Niet te verwarren met: rus

Uitspraak

• Geluid:  Rus    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• Rus

Woordherkomst en -opbouw

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Rus	Russen
verkleinwoord	Rusje	Rusjes

Zelfstandig naamwoord

de Rus m

1. (demoniem) een inwoner van Rusland

   • De Russen vielen Georgië en Zuid-Ossetië binnen. 

Gelijkklinkende woorden

• rus

Verwante begrippen

Demoniemen bij Rusland in het Nederlands
inwoner: Rus • inwoonster: Russische, Russin • bijvoeglijk: Russisch

Hyponiemen

• Wit-Rus

Afgeleide begrippen

• Rusland, Russisch, russofiel, russomanie

Vertalingen

    1. een inwoner van Rusland   

Duits: Russe (de) m Engels: Russian (en)

Italiaans: Russo (it) Pools: Rosjanin (pl) v Spaans: Ruso (es) m

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord Rus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.