Edomiet
Uiterlijk
- Edo·miet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Edomiet | Edomieten |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) lid van het volk en inwoner van het gebied Edom-2 (11×: Deut. 23:8, 1 Sam. 21:8 +, 1 Kon. 11:14 +, 2 Kon. 16:6, Ps. 52:2, 2 Kron. 25:14 +)
- Het woord 'Edomiet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.