Naar inhoud springen

Belgisch

Uit WikiWoordenboek
Belgisch militair graf
  • Bel·gisch
  • Van het Latijn Belga, Belgæ. Caesar beschreef deze Keltische volksstam in Belgisch Gallië voor het eerst in "De Bello Gallico" na zijn veldtocht in Gallië.
  • afgeleid van Belg of België met het achtervoegsel -isch [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Belgisch Belgischer
verbogen Belgische Belgischere
partitief Belgisch - -

Belgisch

  1. (demoniem) met betrekking tot België
    • In België wordt alle eten klaargemaakt in Belgisch bier. 
     De Belgische overheid begint dit najaar een nieuwe vaccinatiecampagne tegen COVID-19. Alle volwassen Belgen kunnen als ze dat willen een tweede boosterprik tegen het virus krijgen, hebben de Belgische ministers van Volksgezondheid besloten. Wel zijn eerst de risicogroepen en het zorgpersoneel aan de beurt.[2]
  • pro- en anti-Belgisch
  1. Belgisch op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 juli 2022 Weblink bron “Alle volwassen Belgen kunnen na de zomer tweede boosterprik krijgen” (06 juli 2022), NU.nl