Belgisch
Uiterlijk
- Geluid: Belgisch (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɛlɣis / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈbɛɫ.χis/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈbɛɫ.ɣis/
- (Limburg): /ˈbɛl.ɣɪs/
- Bel·gisch
- Van het Latijn Belga, Belgæ. Caesar beschreef deze Keltische volksstam in Belgisch Gallië voor het eerst in "De Bello Gallico" na zijn veldtocht in Gallië.
- afgeleid van Belg of België met het achtervoegsel -isch [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Belgisch | Belgischer | |
verbogen | Belgische | Belgischere | |
partitief | Belgisch | - | - |
Belgisch
- (demoniem) met betrekking tot België
- In België wordt alle eten klaargemaakt in Belgisch bier.
- ▸ De Belgische overheid begint dit najaar een nieuwe vaccinatiecampagne tegen COVID-19. Alle volwassen Belgen kunnen als ze dat willen een tweede boosterprik tegen het virus krijgen, hebben de Belgische ministers van Volksgezondheid besloten. Wel zijn eerst de risicogroepen en het zorgpersoneel aan de beurt.[2]
Demoniemen bij België in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Belg • inwoonster: Belgische • bijvoeglijk: Belgisch |
- pro- en anti-Belgisch
- Belgisch-Kongo, Belgisch-Limburg, Belgisch-Nederlands, Belgische, Belgische frank, Belgische vlag, Belgische vlagzalm, Belgischwitblauwstier
1. met betrekking tot België
pro- en anti-Belgisch
|
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord Belgisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Belgisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Alle volwassen Belgen kunnen na de zomer tweede boosterprik krijgen” (06 juli 2022), NU.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -isch in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Demoniem in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal