Naar inhoud springen

velum

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 31 mrt 2024 om 08:50 (→‎top: lidwoord voor trefwoord; doorloop 2.4)
  • ve·lum
enkelvoud meervoud
naamwoord velum vela
velums
verkleinwoord - -

het velumo

  1. (anatomie) het zachte gehemelte
  2. (religie) dekkleedje voor de kelk gebruikt tijdens de mis
  3. (Niet algemeen) dekkleed, zeildoek
25 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[3]


vēlum o

  1. zeil
  2. zeildoek, doek, gordijn