Naar inhoud springen

hondsdolheid

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 30 mrt 2024 om 19:57 (→‎top: lidwoord voor trefwoord; doorloop 2.4)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • honds·dol·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord hondsdolheid -
verkleinwoord - -

de hondsdolheidv

  1. (medisch), (diergeneeskunde) virusziekte die het meest bij honden voorkomt (maar ook bij vossen, katten, apen en vleermuizen)) en door een beet op de mens kan worden overgedragen.
    • "160 doden per dag door hondsdolheid" [2] 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]