topic
Uiterlijk
- to·pic
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘onderwerp van gesprek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1875 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | topic | topics |
verkleinwoord | topicje | topicjes |
- het onderwerp van gesprek
- Het topic van deze vergadering is duurzaamheid.
1. het onderwerp van gesprek
- Het woord topic staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "topic" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "topic" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be