Naar inhoud springen

heila

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 25 mei 2017 om 16:18 (+nld)
  • hei·la

heila!

  1. uitroep om iemands aandacht te trekken
    • Gerretje luchtte zijn verkropte woede. "Heila! Zullen jullie je gezicht er eens houden, inktvissen?" [1]
36 % van de Nederlanders;
32 % van de Vlamingen.[2]


heila

  1. genitief onbepaald mannelijk enkelvoud van [[heili#{{|no=1}}|heili]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]

heila

  1. datief onbepaald mannelijk enkelvoud van [[heili#{{|no=1}}|heili]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]

heila

  1. accusatief onbepaald mannelijk enkelvoud van [[heili#{{|no=1}}|heili]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]

heila

  1. genitief onbepaald mannelijk meervoud van [[heili#{{|no=1}}|heili]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]

heila

  1. accusatief onbepaald mannelijk meervoud van [[heili#{{|no=1}}|heili]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]