Naar inhoud springen

nasporen

Uit WikiWoordenboek
Versie door RomaineBot (overleg | bijdragen) op 31 jan 2012 om 02:34 (Invulling parameter, replaced: → (5))
  • na·spo·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nasporen
spoorde na
nagespoord
zwak -d volledig

nasporen

  1. ergatief (verouderd) achter mens, dier of voertuig aangaan door het volgen van dezelfde, bekende route
    • We nemen een trein later en sporen jullie na. 
  2. overgankelijk het trachten te achterhalen welke weg een mens, dier of voertuig is gegaan, het natrekken van het verloop van gebeurtenissen of het vaststellen van feiten
    • Hij is spoort nu de Canadese tak van de familie na.