Gevlekte draakvis
Gevlekte draakvis IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2014) | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||
Hydrolagus colliei (Lay & Bennett), 1839 | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
Gevlekte draakvis op Wikispecies | |||||||||||||||||
|
De Gevlekte draakvis (Hydrolagus colliei) is een vis uit de familie kortneusdraakvissen.
Kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]Het dier heeft een onbeschubde, glibberige huid, een wanstaltig grote kop en een onderstandige mond met grote maalkiezen. Het lichaam is donkerbruin of grijsachtig met een zweem van groen, geel of blauw. Op de flanken bevinden zich zilverwitte vlekjes. Tussen de ogen heeft het dier een intrekbaar, knotsvormig aanhangsel, dat vermoedelijk een rol speelt bij de balts. De vis kan een lengte bereiken van 95 cm en een gewicht van 2 tot 6 kg.
Leefwijze
[bewerken | brontekst bewerken]Het voedsel van dit traag zwemmende dier bestaat hoofdzakelijk uit ongewervelden en bodemvissen, die ze op de zeebodem vangen. Als ze worden aangevallen, zullen ze zich verdedigen met hun gifstekel.
Voortplanting
[bewerken | brontekst bewerken]Een legsel bestaat meestal uit 2 tot 5 eieren, die verpakt zijn in een lang, spoelvormig eikapsel.
Verspreiding en leefgebied
[bewerken | brontekst bewerken]De vis komt voor in de Grote Oceaan en met name in de open wateren rond Canada, de Verenigde Staten en Mexico. De soort komt voor in kustwateren op diepten van 0 tot 913 m maar wordt meestal aangetroffen tussen de 100 tot 913 m.
Relatie met de mens
[bewerken | brontekst bewerken]Vroeger werden zeekatten gevangen voor de olie uit de lever, waarvan smeerolie werd geproduceerd voor machines en wapens, maar tegenwoordig hebben deze dieren geen commerciële waarde meer.
- David Burnie (2001) - Animals, Dorling Kindersley Limited, London. ISBN 90-18-01564-4 (naar het Nederlands vertaald door Jaap Bouwman en Henk J. Nieuwenkamp).