Naar inhoud springen

Disco (muziekgenre)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Discomuziek)
Disco
De originele leden van de Village People in 1978
Vaak toegepaste
instrumenten
gitaar, basgitaar, piano, keyboard, drums, drumcomputer
Populariteit groot, jaren 70 en begin jaren 80.
Afgeleide varianten House, Eurodance, Eurobeat
Subgenres
Eurodisco, Italodisco, Greekodisco, Spacedisco, Nu-disco, Progressive disco
Fusiongenres
Disco Bop, Disco Synth
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Disco is een genre van dansmuziek dat erg populair was in de jaren '70 van de twintigste eeuw. De specifieke muziekstijl met zijn opzwepende four-on-the-floor bas- en drumritme, snerpende hihats, orkestrale arrangementen en uitgebreide synthesizer-klankeffecten vond zijn oorsprong in de Amerikaanse sub- en tegencultuur van minderheidsgroepen zoals Latino's, homo's, Afro-Amerikanen en feministen die was onststaan in de New Yorkse ondergrondse muziekscene eind jaren '60.

Het woord disco is afgeleid van discotheek, een type nachtclub dat in het begin van de jaren zestig opkwam en is gericht op dansen.[1] Elementen uit de discomuziek waren begin jaren zeventig voor het eerst te horen, bijvoorbeeld in Isaac Hayes' soundtrack bij de film Shaft uit 1971. De eerste disconummers werden in 1973 uitgebracht, hoewel velen Manu Dibango's Soul Makossa uit 1972 als de eerste disco-opname beschouwen.[2]

The Trammps-drummer Earl Young introduceerde in de dansbare Rhythm-and Blues het 'four-on-the-floor' drumritme en het veelvuldig gebruik van de hihats en wordt daarom de "Vader van de disco" genoemd.

De aanvankelijk alternatieve danscultuur werd voor het eerst beschreven door muziekjournalist Vince Aletti in het artikel "Discotheque Rock '72: Paaaaarty!" van 13 september 1973 in het magazine Rolling Stone. Hij introduceerde de term 'disco' voor muziek die tot dan nog 'dansbare R&B' werd genoemd.[3] De meeste discohits onderscheidden zich van andere dansmuziek uit de jaren zeventig door hun karakteristieke sound, de discobeat, een uniek drumpatroon van 120 beats per minute. Deze bestaat uit minimaal vier componenten. De basis wordt gevormd door de makkelijk te herkennen four-on-the floor vierkwartsmaat die ontstaat door vier slagen op de bassdrum op elke kwartnoot van de maat. Deze opzwepende beat zet, net zoals de pulserende harslag, het lichaam aan om te dansen en te bewegen. Tweede bestanddeel van de discobeat is de constante backbeat op de snaredrum, met slagen op de tweede en de vierde tel van de maat. De derde en vierde component vormen de zgn. offbeat, die ontstaat door slagen op de open of gesloten (met ingetrapt pedaal) hihats, met slagen op de achtste noten. De hihats worden gebruikt om het (strakke) ritme te variëren en accenten toe te voegen.

Aanvankelijk waren de meeste disconummers enkel bedoeld voor het discotheek-publiek, in plaats van algemeen publiek, zoals radioluisteraars en televisiekijkers. Don Cornelius (1936-2012) was een van de televisiepresentatoren die het genre propageerden in de VS. In zijn televisieshow Soul Train - uitgezonden van 1971 tot 1993 - konden uitgelezen amateurdansers hun nieuwste moves en club outfits vertonen. Disco strekte zich op haar hoogtepunt daardoor ook uit tot de mode in de kleding.

Disco als clubmode

Soul- en funkplaten die de disco beïnvloed hebben zijn onder meer:

De Motown-sound bevatte ook veel elementen die geassocieerd zouden worden met het discogeluid:

Philadelphia soul

[bewerken | brontekst bewerken]

Philadelphia International Records bepaalde de Philly soul en had tevens invloed op de latere disco, met platen als:

Vroege TK Records discotracks:

De commerciële hoogtijdagen van de disco begonnen in de jaren 1973-'74 met de hits Never can say goodbye van Gloria Gaynor (1973) en Rock your baby van George McCrae (1974). Met het uitkomen van de discofilm Saturday night fever in 1977 was de rage op zijn hoogtepunt. Zangeres Donna Summer kreeg als "Queen of Disco", de status van superster. Haar met Giorgio Moroder gemaakte nummer I feel love (1977) werd ook een baanbrekend nummer voor de opkomende synthpop. Ook artiesten als de Bee Gees, Rod Stewart, Kiss en de Rolling Stones maakten korte of langere tijd muziek binnen het genre. Om de disco-beleving nog intenser te maken introduceerden sommige artiesten aanstekelijke danspasjes die dankzij de genoemde cultfilm en de hierop inspelende dansscholen erg populair werden. Typische disco-dansstijlen zijn de 'funky chicken dance', 'the hustle' (Van McCoy), de 'bump' (Penny McLean), de 'boogaloo', 'mashed potato', de 'robot' (Michael Jackson), de 'bus stop' etc.[4]

Een discobal

Tegenbeweging

[bewerken | brontekst bewerken]

Tegelijkertijd keerde een aanzienlijke groep muziekliefhebbers zich nadrukkelijk tegen de discorage, die door hen als een leeghoofdig massaverschijnsel werd gezien. Deze aversie vond haar weerslag in nummers als Dancin' Fool (1979) van Frank Zappa, en in Nederland Disco Really Made It (It's empty and I hate it) (1979) van Gruppo Sportivo en In de disco (1983) van Noodweer.

Met de introductie van elektronische instrumenten in het discogenre zoals synthesizers, drumcomputers en vocoders ontstond er vanaf begin jaren tachtig een compleet nieuw genre. Een van 's werelds eerste volledige vormen van elektronische dansmuziek was de italodisco. Na de intrede hiervan verdween de discomuziek volledig uit de schijnwerpers. Italodisco bleef tot het eind van de jaren tachtig populaire dansmuziek voor jongeren in niet Engelstalige delen van Europa.[5]

Sister Sledge in 2008

Vroege discohits zijn onder meer:

Grote discohits waren er tussen 1975 en 1982 Casablanca Records and Filmworks:

Muzikanten en bands

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie ook het artikel eurodisco
Zie de categorie Disco van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.