Zoete aardappel
Zoete aardappel | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
soort | |||||||||||||||||||
Ipomoea batatas (L.) Lam. (1793) | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Zoete aardappel op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
De zoete aardappel of bataat (Ipomoea batatas) is een plant uit de windefamilie (Convolvulaceae). De zoete aardappel is een zetmeelhoudende knol, een verdikking van de wortels. Het staat op de zevende plaats op de lijst van belangrijkste voedselgewassen in de wereld, en op de vijfde plaats in ontwikkelingslanden, na rijst, tarwe, maïs en cassave.
De zoete aardappel wordt onder meer gebruikt in de Surinaamse keuken. In Polynesië heet hij kumara. In de Verenigde Staten staat hij traditioneel als yam op het menu voor Thanksgiving Day. De knollen worden geschild en gekookt en meestal met kruiden geserveerd als bijgerecht. In Canada zijn frites van zoete aardappel populair, de zogenaamde sweet potato fries.
De zoete aardappel bevat de suiker raffinose, die winderigheid veroorzaakt doordat deze suiker niet verteerd wordt in het voorste gedeelte van het spijsverteringsorgaan, maar pas in de dikke darm. Hierbij ontstaan de gassen waterstofgas en koolstofdioxide. Het gehalte aan raffinose verschilt van ras tot ras. De plant is eveneens rijk aan anthocyanines in de wortel, daarvan zijn cyanidine en peonidine de belangrijksten. Ze komen vooral in de schil voor.
Ook vermindert de zoete aardappel de werking van trypsine (TIA) afhankelijk van het ras van 20 tot 90%. Verhitting bij 90 °C heft de werking op. Er bestaan roze en witte varianten van de zoete aardappel. De roze variant bevat meer β-caroteen dan de witte variant. De beide varianten van de zoete aardappel zijn verkrijgbaar in toko's en op markten.
De verspreiding van de zoete aardappel
Voor 1500 na Chr. was het belangrijkste verspreidingsgebied van de zoete aardappel gelegen in Zuid-Amerika. Vanaf de 16e eeuw wordt de plant door de Spanjaarden overgebracht naar China, Japan, de Filipijnen en de Indonesische archipel, waar het spoedig een belangrijk voedingsmiddel werd.
Ook wordt de zoete aardappel veel verbouwd in Polynesië, Melanesië en Nieuw-Guinea, alsook bij de Maori op Nieuw-Zeeland. Sommige antropologen namen aan dat deze volkeren het gewas vanaf de 16e eeuw hadden leren kennen van Europese zeevaarders. Veel wijst er echter op dat de plant in dit gebied al vele eeuwen eerder werd verbouwd, mogelijk vanaf ca. 800 na Chr.
De meest "economische" verklaring is dat Polynesiërs vanaf Paaseiland, de Markiezen-eilanden of de Tuamotueilanden al een kleine duizend jaar voor Columbus de oversteek naar de kust van Zuid-Amerika hebben gemaakt en zorg gedragen hebben voor de verspreiding van dit gewas over het gebied van de Stille Oceaan. Deze theorie is echter omstreden.