Naar inhoud springen

Hyperpolarisatie (biologie)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Paul B (overleg | bijdragen) op 18 okt 2011 om 18:13. (Met alumni heeft dit niets maar dan ook niets te maken)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Met hyperpolarisatie wordt in de biologie een verandering in de membraanpotentiaal van een cel bedoeld waarbij de potentiaal negatiever wordt. Hyperpolarisatie is het tegenovergestelde van depolarisatie.

Hyperpolarisatie wordt vaak veroorzaakt door een efflux van kaliumionen door kaliumkanalen of een influx van chloride-anionen door chloridekanalen. Anderzijds wordt hyperpolarisatie afgeremd door kationen zoals natriumionen door een natriumkanaal of kaliumionen door een kaliumkanaal. Indien een cel in rust stromen van natrium- of kaliumionen bevat, zal inhibitie van deze ionstromen ook leiden tot hyperpolarisatie.

Aangezien hyperpolarisatie een verandering in de membraanspanning inhoudt, wordt het verschijnsel in de elektrofysiologie gemeten aan de hand van current-clamp technieken[1]. Wanneer men aan de hand van voltage clamp-metingen meet bij constante membraanpotentiaal, zijn de membraanstromen die depolarisatie teweegbrengen een vergroting van de ingaande stroom, dan wel een verkleining van de uitgaande stroom.

Voorbeelden

  • Tijdens de periode na een actiepotentiaal - de nahyperpolarisatie - is de membraanpotentiaal negatiever dan de rustpotentiaal. De nahyperpolarisatietijd is de tijd waarin het membraanpotentiaal negatiever is dan de rustpotentiaal van het membraan.
  • Tijdens de "stijgende fase" van een actiepotentiaal gaat de membraanpotentiaal van negatief naar positief (depolarisatie). Wanneer in deze fase de menbraanpotentiaal eenmaal positief is, gaat het depolariseren door totdat de actiepotentiaal een maximumwaarde heeft bereikt van ca. 40 mV. Vervolgens brengt hyperpolarisatie de membraanpotentiaal terug tot de rustwaarde.