Naar inhoud springen

Kasteel Hillenraad

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door AJW (overleg | bijdragen) op 22 sep 2010 om 10:45. (kleine verbeteringen)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Entree Kasteel Hillenraad
Zij-aanzicht

Kasteel Hillenraad, gelegen aan de zuidkant van Swalmen in de gemeente Roermond (Limburg), is een vierkante waterburcht, oorspronkelijk uit de 14e eeuw. Het kasteel ligt in een landgoed niet ver van het kerkdorp [[Boukoul]. Het is even statig als sierlijk, zeer harmonisch uitgevoerd met vier hoektorens en door een gracht omgeven. De toegangsweg naar Hillenraad leidt over een brug met vier bogen naar de voorburcht. Deze is gebouwd rond een ruim voorplein en bestaat uit drie vleugels. Het kasteel is niet voor publiek toegankelijk.

Enkele hoofdlijnen

  • Van ca. 1270 tot 1695 was Swalmen een afzonderlijke heerlijkheid binnen het hertogdom Gelre.
  • Het kasteel wordt voor het eerst genoemd op 28 juni 1380, in een verklaring waarbij twee mannen beloofden dat zij Didderic van Oest schadeloos zouden houden wegens een schuld. Mochten zij zich niet aan hun belofte houden, dan zouden ze vrijwillig op diens huis Hellenrade in zogenaamde leisting (een soort borgtocht) gaan.
  • In de 15e eeuw bestond Hillenraad alleen maar uit het middelste gedeelte.
  • In 1572 had Willem van Oranje zijn hoofdkwartier op Hillenraad van waaruit hij de belegering van Roermond leidde. Arnold Schenck van Nijdeggen was toen kasteelheer.
  • De heerlijkheid Swalmen wordt in 1695 verenigd met de heerlijkheid Asselt en tot een markgraafschap verheven.
  • In de 17e en 18e eeuw is het kasteel uitgebreid en zijn de vier hoektorens aangebouwd.
  • De huidige bewoonster is gravin E. de Guerre, de dochter van graaf Herman Jozef Wolff-Metternich.

Geschiedenis in detail

Het Huis te Swalmen

In 1339 werd ridder Seger van Swalmen, zoon van wijlen Willem van Broeckhuysen, door graaf Dirk van Loon, heer van Heinsberg en Blankenberg, beleend met enkele landerijen in Swalmen. Vader Willem had al eerder zes bunder aan de graaf in onderpand gegeven in ruil voor een lening en ditmaal had zoon Seger nogmaals acht bunder verpand, gelegen in Hoppenrade. Van een kasteel is in deze akte nog geen sprake. Toch is deze akte belangrijk voor de vroegste geschiedenis van het kasteel, omdat Hoppenrade later samen met het kasteel één leengoed zal vormen.

Hoppenrade is tegenwoordig een stuk land dat grenst aan het huidige kasteel. Omdat het kasteel in de voorgaande akte nog niet wordt genoemd, is het waarschijnlijk dat het slot na 1339 werd gebouwd en dat de familie Van Swalmen nog op het huis Rathem woonde, later ook wel Oudborg of Naborch genoemd.

De familie Van Oest

In 1380 wordt het huis Hellenrade voor het eerst genoemd in een akte. Het kasteel was toen eigendom van Didderic van Oest. Dirk van Oest en zijn vrouw Felicitas van Uppey (bij Luik) werden in 1381 door aankoop van Robijn van Swalmen tevens eigenaar van diverse andere goederen te Swalmen, waaronder het 'huys' (de Naborch) en een watermolen. Dirk, die door verkoper Robijn wordt aangeduid als 'neef', was in 1379 al getuige bij een vonnis inzake de schatplichtigheid van Swalmen en Asselt. Verkoper Robijn, kanunnik van de Sint-Servaas in Maastricht, had deze goederen geërfd van zijn broer Werner van Swalmen.
In 1382 sloot Dirk van Oest een verdrag met de stad Keulen, die verwikkeld was in een strijd tegen de aartsbisschop aldaar. Dirk beloofde o.a. dat hij zijn kasteel, dat hij in leen hield van de hertog van Gelre, beschikbaar zou stellen als de stad daarom vroeg. Al een half jaar later verzoenden stad en aartsbisschop zich, zodat Dirk zijn burcht nooit daadwerkelijk open hoefde te stellen.

De familie Schenck van Nydeggen

Door het huwelijk van Isabella van Oest met Arnold Schenck van Nydeggen kwam Hillenraad in 1486, enkele generaties later, in handen van een ander geslacht.

Hillenraad zal er in de 14e eeuw heel anders hebben uitgezien. Vermoedelijk was het weinig meer dan een groot rechthoekig huis, met op een van de hoeken een ronde toren. Deze toren wordt nog genoemd in een akte uit 1607. De toren zal hebben gelegen op de zuidhoek van de oorspronkelijke rechthoekige burcht, waar de muren het minst dik zijn. Muurankers met het jaartal 1648 geven aan dat de voorhof van Hillenraad op het eind van de Tachtigjarige Oorlog veranderingen onderging, mogelijk ook pas werd gebouwd. Deze verbouwing zal hebben plaatsgevonden in opdracht van Dirk Schenck van Nijdeggen en zijn vrouw Maria d'Oyenbrugge van Duras.

Na het overlijden van Dirk Schenck werd Hillenraad eigendom van zoon Christoffel Schenck van Nydeggen. Deze kocht in 1655 de rechtspraak in Swalmen en Asselt terug van de hertog van Gelre, een recht dat de heren van Swalmen in 1314 waren kwijtgeraakt. Met deze aankoop steeg de familie Schenck, tevens eigenaren van de heerlijkheden Swalmen en Asselt, sterk in aanzien. Door het overlijden van een metselaar weten we dat Hillenraad in 1665 werd verbouwd. Mogelijk moest op dat moment de toren plaats maken voor de nieuwe feestzaal. In 1668 was de toren in ieder geval verdwenen.

Het markgrafelijk geslacht Van Hoensbroeck

In 1703 werd de achtjarige Christoffel Arnold Adriaan Schenck van Nijdeggen al spelend met een geladen geweer dodelijk gewond. Zijn vader, Arnold Schenck, vermaakte daarop al zijn bezittingen aan zijn vrouw Maria Catharina markgravin van Hoensbroeck. Zo vererfde Hillenraad uiteindelijk in 1736 op een neef. Deze Frans Arnold van Hoensbroeck was in 1720 getrouwd met Anna Catharina Sophia van Schönborn, die hem 25 kinderen baarde waarvan vermoedelijk enkele levenloos. Het alliantiewapen boven de ingang van de oranjerie in de grote kasteeltuin herinnert aan dit echtpaar. Onder hun zoon Lotharius Frans van Hoensbroeck werd Hillenraad opnieuw verbouwd: in 1766 overleed een dakdekker na een val van het dak.

De grafelijke familie Wolff-Metternich

Ook de familie Van Hoensbroeck zou enkele generaties eigenaar blijven van het kasteel. De laatste van hen was Franz Eugen von und zu Hoensbroech. Zijn huwelijk met Hermengilde gravin Wolff Metternich bleef kinderloos en in 1909 droegen Franz Eugen en zijn vrouw het kasteel met toebehoren over aan hun neef Herman Jozef Wolff-Metternich en zijn vrouw Von Schall Riaucour. Zij lieten het kasteel tussen 1909 en 1922 restaureren, waarbij vooral de bijgebouwen ingrijpend veranderden.

In november 1918 kwam het kasteel korte tijd in het wereldnieuws, toen de Duitse kroonprins Wilhelm er met zijn militair gevolg was geïnterneerd. De kroonprins was enkele dagen na zijn vader Wilhelm II de grens van het neutrale Nederland overgestoken en was volgens de regels van de Haagse Conventie voor neutrale landen direct geïnterneerd. Na korte tijd werd hij overgebracht naar het eiland Wieringen.

Zie ook