Naar inhoud springen

Saksen (provincie)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Kooij (overleg | bijdragen) op 4 dec 2009 om 22:28.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Sjabloon:Infobox provincie Pruisen
De provincie Saksen 1815-1918

Saksen was een provincie van Pruisen die bestond van 1815 tot 1944 en in 1945.

Geschiedenis

In de vrede van Tilsit van 1807 moest Pruissen al zijn gebieden ten westen van de Elbe afstaan. Hierdoor bleven van de latere provincie Saksen slechts de twee districten Jerichow voor Pruissen behouden. Deze districten maakten oorspronkelijk deel uit van het hertogdom Maagdenburg en werden na 1807 vanuit Potsdam bestuurd. De door Pruissen afgestane gebieden gingen deel uit maken van het koninkrijk Westfalen. Op het Congres van Wenen in 1815 werd Pruissen hersteld. Het kreeg zijn verloren gebieden terug, inclusief de gebieden die het in 1803 door de Reichsdeputationshauptschluss had verworven. Het koninkrijk Saksen moest boeten voor zijn trouw aan Napoleon: het verloor vrijwel de helft van zijn gebied aan Pruissen. Het Pruissische bestuur vormde drie regeringen in de nieuwe gebieden, die weinig samenhang bezaten:

  • de regering in Thüringen te Erfurt
  • de regering in Nedersaksen te Maagdenburg (niet te verwarren met het huidige Nedersaksen!)
  • de regering in het hertogdom Saksen te Merseburg.

Maagdenburg werd de hoofdstad van de nieuwe provincie, maar de provinciale staten kwamen bijeen in Merseburg. Ook in Naumburg zetelden provinciale diensten en de universiteit bleef in Halle.

Gebieden van het Heilige Roomse Rijk die werden opgenomen in de provincie Saksen{| class="prettytable" |- ! naam ! opmerkin |- | Altmark | deel van markgraafschap Brandenburg |- | hertogdom Maagdenburg | 1680 aan Pruissen |- | vorstendom Halberstadt | 1648 aan Pruissen |- | graafschap Wernigerode | bezit van Stolberg, 1449/1714 aan Pruissen |- | graafschap Stolberg | 1738 aan Saksen |- | graafschap Hohnstein | 1648 aan Pruissen en Hannover |- | graafschap Mansfeld | 1680, 1780 aan Pruissen |- | Eichsfeld | Keurmainz, 1803 aan Pruissen |- | Erfurt | Keurmainz, 1803 aan Pruissen |- | rijksstad Nordhausen | 1803 aan Pruissen |- | rijksstad Mühlhausen | 1803 aan Pruissen |- | abdij Quedlinburg | 1803 aan Pruissen |- | graafschap Barby | Saksen, 1815 aan Pruissen |- | Thüringer Kreis | Saksen, 1815 aan Pruissen |- | Kurkreis | Saksen, 1815 aan Pruissen |- | vorstendom Querfurt | Saksen, 1815 aan Pruissen |- | deel van Leipziger Kreis | Saksen, 1815 aan Pruissen |- | deel van Meißnischer Kreis | Saksen, 1815 aan Pruissen |- | prinsbisdom Naumburg | Saksen, 1815 aan Pruissen |- | prinsbisdom Merseburg | Saksen, 1815 an Pruissen |- | deel van vorstelijk gaarfschap Henneberg (Suhl) | Saksen, 1815 aan Pruissen |}

De provincie werd min of meer in twee stukken verdeeld door het Hertogdom Anhalt en had meerdere exclaves. Saksen was de rijkste provincie van Pruisen en vooral van belang vanwege de landbouw en later de chemische industrie.

De provincie werd in 1932 uitgebreid met de gebieden rond Ilfeld en Elbingerode die tot Hannover hadden behoord. In 1944 werd Saksen verdeeld in de provincies Magdeburg en Halle-Merseburg, terwijl het Regierungsbezirk Erfurt onder gezag van de Rijksstadhouder in Thüringen werd gesteld.

Op 9 juli 1945 werden de Regierungsbezirken Maagdenburg en Merseburg en het land Anhalt door het Sovjet-bestuur samengevoegd. Het provinciale bestuur begon 23 juli 1945 in de provincie Saksen-Anhalt. Op 21 juli 1947 werd de provincie Saksen-Anhalt verheven tot Land Saksen-Anhalt. Reeds op 1 april 1945 was de Thüringse enclave Allstedt weer herenigd met de provincie Saksen. Op 1 februari 1946 werden de delen van het land Brunswijk, die binnen de Sovjet-zone vielen verbonden met Saksen-Anhalt: het oostelijk del van het district Blankenburg in de Harz en de exclave Calvörde. Het Regierungsbezirk Erfurt bleef deel uitmaken van Thüringen. Op 25 juli 1952 werd het land Saksen-Anhalt opgeheven.

Bestuurlijke indeling

Stadsdistricten (Stadtkreise)

  1. Aschersleben (1901-1950)
  2. Burg (1924-1950)
  3. Halberstadt (1817-1825 en 1891-1950)
  4. Magdeburg
  5. Quedlinburg (1911-1950)
  6. Stendal (1909-1950)

Districten (Landkreise)

  1. Calbe a./S.
  2. Gardelegen
  3. Haldensleben
  4. Jerichow I
  5. Jerichow II
  6. Oschersleben (Bode)
  7. Osterburg
  8. Quedlinburg
  9. Salzwedel
  10. Stendal
  11. Wanzleben
  12. Wernigerode
  13. Wolmirstedt

Stadsdistricten (Stadtkreise)

  1. Eisleben (1908-1950)
  2. Halle a. d. Saale
  3. Merseburg (1921-1950)
  4. Naumburg a. d. Saale (1914-1950)
  5. Weißenfels (1899-1950)
  6. Wittenberg (Lutherstadt)
  7. Zeitz (1901-1950)

Districten (Landkreise)

  1. Bitterfeld
  2. Delitzsch
  3. Eckartsberga
  4. Liebenwerda
  5. Mansfelder Gebirgskreis
  6. Mansfelder Seekreis
  7. Merseburg
  8. Querfurt
  9. Saalkreis
  10. Sangerhausen
  11. Schweinitz
  12. Torgau
  13. Weißenfels
  14. Wittenberg
  15. Zeitz

Stadsdistricten (Stadtkreise)

  1. Erfurt (1816-1818 en 1872-heden)
  2. Mühlhausen (1892-1950)
  3. Nordhausen (1882-1950)

Districten (Landkreise)

  1. Graafschap Hohenstein
  2. Heiligenstadt
  3. Langensalza
  4. Mühlhausen
  5. Schleusingen
  6. Weißensee
  7. Worbis
  8. Ziegenrück

Eerste presidenten (Oberpräsidenten)