Naar inhoud springen

Agnosticisme: verschil tussen versies

Beluister (info)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 25: Regel 25:
Een andere vorm van het agnosticisme is het [[apatheïsme]] (een samentrekking van apathie en theïsme): apatheïsten stellen zich de vraag over het bestaan der goden niet.
Een andere vorm van het agnosticisme is het [[apatheïsme]] (een samentrekking van apathie en theïsme): apatheïsten stellen zich de vraag over het bestaan der goden niet.


Soms maakt men nog een onderscheid tussen zwakke en sterke agnosten. Een zwakke agnost beweert niet te weten of God bestaat en een sterke agnost beweert dat het onmogelijk is te weten of God bestaat.
Soms maakt men nog een onderscheid tussen zwakke en sterke agnosten. Een zwakke agnost beweert niet te weten of God bestaat en een sterke agnost beweert dat het onmogelijk is te weten of God bestaat.{{bron?}}


{{Appendix}}
{{Appendix}}

Versie van 12 mei 2013 04:35

Deel van een serie artikelen over de
Godsdienstfilosofie
Filosofie

Portaal  Portaalicoon  Filosofie

Het agnosticisme is de filosofische leer dat kennis van religieuze ideeën over vermeende bovennatuurlijke verschijnselen onmogelijk is, omdat deze niet (met de wetenschappelijke methode) te bewijzen zijn. In de negentiende eeuw ontstond de term agnosticisme als noemer voor de overtuiging dat de kenbare werkelijkheid geen aanleiding geeft om het bestaan van God te veronderstellen.[1] Een aanhanger van het agnosticisme is een agnost of agnosticus, meervoud agnosten respectievelijk agnostici.

Etymologie

Het woord is afgeleid van het Griekse gnosis (kennis) met het voorvoegsel a- (niet, on-). Letterlijk is een agnost dus "iemand die geen kennis heeft", die zegt geen kennis te (kunnen) bezitten over de vraag of er een god is of niet.

Het ontstaan van het begrip "agnosticisme" is precies bekend: het werd voor het eerst gebruikt door de bioloog en voorvechter van het darwinistisch denken Thomas Henry Huxley (de grootvader van Aldous Huxley, de schrijver) op een bijeenkomst van de Metaphysical Society in 1869 te Londen. Later legde hij in detail uit wat hij bedoelde met de term, onder andere in het essay Agnosticism (1889); Huxley beschrijft zichzelf als iemand die een redelijke sterke overtuiging heeft dat de vraag of er een God is of niet "onoplosbaar" is, omdat het antwoord op die vraag volgens hem onkenbaar is.

Geschiedenis

Het huidige agnosticisme is dus in de 19e eeuw ontstaan. Beroemde agnosten naast Huxley waren Charles Darwin en Bertrand Russell. Russells pamflet Waarom ik geen christen ben (1927) is een klassieke tekst van het agnosticisme. Met Russels theepot (1952) verdedigde hij het standpunt dat religieuze stellingen falsifieerbaar moeten zijn.

De oudst bekende persoon die we een "agnost" zouden kunnen noemen was de Griekse presocraat Xenophanes (ca. 580 - ca. 485 v.Chr.). Hij schreef:

Homerus en Hesiodus hebben aan de goden alle dingen toegeschreven die schandelijk en onterend zijn voor de stervelingen: diefstal, overspel en leugen. De stervelingen menen dat de goden geboren zijn evenals zij, en kleren, een stem en gestalte hebben als zij. . . ja, als de ossen en paarden en leeuwen handen bezaten en kunstwerken konden scheppen, zoals de mensen, zouden de paarden de goden als paarden afbeelden, de ossen daarentegen als ossen. De Ethiopiërs maken hun goden zwart met stompe neuzen; de Thraciërs zeggen dat de hunne blauwe ogen en rood haar bezitten. In werkelijkheid hebben de mensen nooit iets zekers aangaande de goden geweten en zullen dat ook nooit weten. De goden hebben echt niet vanaf het begin alles aan de stervelingen geopenbaard, maar mettertijd vinden mensen zoekend het betere.[2]

Als een andere oude agnost wordt wel Protagoras (ca. 490 - ca. 420 v.Chr.) gezien, één van de sofisten. Hij achtte het onmogelijk om het bestaan van de goden te bewijzen. Een bekend citaat van Protagoras is: Van de goden weet ik niets: niet dat ze bestaan en evenmin dat ze niet bestaan.

Verschil met atheïsme

Atheïsme is afwezigheid van een geloof in een god. Het agnosticisme gaat niet over het geloof in een god, maar over de mogelijkheid om gods bestaan of niet-bestaan te kennen. Deze begrippen sluiten elkaar niet uit.[3] Een persoon kan stellen dat hij niet voldoende kennis over het wel of niet bestaan van een god heeft, en tegelijkertijd geen geloof in een god hebben, een agnostisch atheïst. Een andere persoon kan een agnost zijn, maar terdege geloven in een god, een agnostische theïst.

Tegelijkertijd kan een agnosticus vinden dat het bestaan van God, hoewel niet onmogelijk, zeer onwaarschijnlijk is; hij kan het zelfs zo onwaarschijnlijk vinden dat het niet de moeite waard is dit in de praktijk te overwegen. In dat geval is hij niet ver verwijderd van atheïsme.[4]

Een voorbeeld van een agnostische atheïst is Robert Flint, een voorbeeld van een agnostische theïst is Søren Kierkegaard.

Een andere vorm van het agnosticisme is het apatheïsme (een samentrekking van apathie en theïsme): apatheïsten stellen zich de vraag over het bestaan der goden niet.

Soms maakt men nog een onderscheid tussen zwakke en sterke agnosten. Een zwakke agnost beweert niet te weten of God bestaat en een sterke agnost beweert dat het onmogelijk is te weten of God bestaat.[bron?]