Naar inhoud springen

Kritik der reinen Vernunft: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
TXiKiBoT (overleg | bijdragen)
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
 
(48 tussenliggende versies door 35 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{Infobox boek
[[Bestand:Kant Kritik der reinen Venunft 1781.jpg|thumb|280px|Titelblad van de uitgave uit 1781]]
| naam = Kritiek van de zuivere rede
De '''Kritik der reinen Vernunft''' (''Kritiek van de zuivere rede'') is het eerste grote werk van de [[Duits]]e [[filosoof]] [[Immanuel Kant]]. Hij schreef het op 57-jarige leeftijd in [[1781]]. Met de ''Kritik der reinen Vernunft'' wilde Kant de grote filosofische tegenstelling uit zijn tijd te boven komen: aan de ene kant de [[empirisme|empiristen]] zoals [[David Hume|Hume]] en aan de andere kant de [[rationalisme|rationalisten]] zoals [[René Descartes|Descartes]]. Verder wilde hij verklaren hoe [[Isaac Newton|Newton]] onveranderlijke [[natuurwetten]] uit veranderlijke waarnemingen wist af te leiden. [[David Hume|Hume]] had aangetoond dat dat niet kon.
| afbeelding =
| onderschrift =
| cover-op-enwp =
| orig titel = Kritik der reinen Vernunft
| auteur = [[Immanuel Kant]]
| vertaler = [[Jabik Veenbaas]]
| redacteur =
| voorwoord =
| kaftontwerp =
| illustraties =
| land =
| taal =
| originele taal = Duits
| reeks = Kritieken
| onderwerp =
| genre = Filosofie
| uitgever =
| originele uitgever =
| uitgiftedatum =
| uitgiftedatum origineel = 1781
| medium =
| paginas =
| grootte =
| gewicht =
| oplage =
| isbn =
| isbntoelichting =
| issn =
| NUR-code =
| ppn =
| film =
| voorafgegaan =
| vervolg =
| vorigeboek =
| volgendeboek = [[Kritik der praktischen Vernunft]]
| link =
| extra portaal =
}}
De '''Kritik der reinen Vernunft''' (''Kritiek van de zuivere rede'') is het hoofdwerk van de [[Duits]]e [[filosoof]] [[Immanuel Kant]]. Hij schreef het op 57-jarige leeftijd in [[1781]]. Met de ''Kritik der reinen Vernunft'' wilde Kant de grote filosofische tegenstelling uit zijn tijd te boven komen: aan de ene kant de [[empirisme|empiristen]] zoals [[David Hume|Hume]] en aan de andere kant de [[rationalisme|rationalisten]] zoals [[René Descartes|Descartes]]. Verder wilde hij verklaren hoe [[Isaac Newton|Newton]] onveranderlijke [[natuurwetten]] uit veranderlijke waarnemingen wist af te leiden. Hume had aangetoond dat dat niet kon.


== Opbouw ==
Centraal in zijn filosofie staat dat alle [[kennis (wetenschap)|kennis]] afhangt van twee zaken: de waarneming van een ding in de wereld en het verstand dat los van die wereld staat. Dankzij het verstand zijn waarnemingen pas mogelijk, omdat het verstand vorm geeft aan de waarneming. Zonder deze vormgevende verstandsvormen geen waarneming, want vormeloos. Echter geldt ook: zonder waarnemingen zijn de vormen leeg.
De ''Kritiek van de zuivere rede'' valt uiteen in twee delen: de ''transcendentale basisleer'', het hoofddeel, en de veel kortere methodeleer. De basisleer valt uiteen in drie delen, de ''esthetica'' – veruit de kortste van de drie –, de ''analytica'' en de ''dialectiek''. De analytica en de dialectiek vormen samen de ''transcendentale logica'' maar hebben geen gemeenschappelijke inhoud.


[[Bestand:Schematische voorstelling van de structuur van de Kritik der reinen Vernunft.png|miniatuur|480x480px]]
Deze twee verstandsvormen zijn: ruimte en tijd. Dit wil zeggen: we zien ruimte en tijd omdat we dankzij ons verstand op die manier waarnemen. Inderdaad hebben blinden die weer kunnen zien grote moeite om van de lichtvlekken die op hun netvlies vallen, een ruimtelijk wereldbeeld te maken. De verstandsvormen zijn onveranderlijk en gaan vooraf aan de waarneming (a priori). De waarnemingen zijn daarentegen veranderlijk. Het feit dat volgens Kant het waargenomene -het object- zich richt naar het kenvermogen van de waarnemer -het subject- , wordt ook de [[Copernicaanse wending|Copernicaanse revolutie]] of wending genoemd.


In de ''esthetica'' behandelt Kant ruimte en tijd. Deze zijn, volgens Kant, de vormen waarin al onze waarneming plaatsvindt. Tijd en ruimte zijn vormen van onze zintuiglijkheid.
<!--[Dit klopt niet. Ten eerste zijn tijd en ruimte geen verstandsvormen maar zintuiglijkheden. En ten tweede zien wij geen tijd en ruimte maar wij nemen waar in tijd en ruimte. Het waarnemen in tijd en ruimte leidt tot gewaarwordingen en de toevoeging aan deze gewaarwordingen van de verstandscategorieën leidt tot waarnemingen. En de waarnemingen staan op hun beurt aan de basis van de natuurwetenschappen, zoals de gewaarwordingen aan de basis staan van de meetkunde. Naast de zintuigen en het verstand is er nog de rede (het "reinen vernunft":de grote totalisator). Zij houdt zich bezig met de metafysische grootheden, ziel god en wereld. Aangezien deze allen geen zintuiglijke basis hebben kan hier geen sprake zijn van een wetenschappelijke behandeling van deze grootheden. Met andere woorden er is dan geen zuivere (=op basis van de waarneming) wetenschap mogelijk van de metafysica. Het doel van de KrV was om de fysica een wetenschappelijke basis te geven en de metafysica te ontdoen van wetenschappelijke speculaties.]
-->
Wij kunnen alleen dingen kennen zoals het verstand ze modelleert. Buiten het verstand bevinden zich de dingen zoals ze op zichzelf zijn. Kant spreekt in dit verband over het "[[Ding an sich]]" (hij gebruikt ook het meervoud "Dinge an sich"). Het Ding an sich is echter niet kenbaar.


Nadat Kant de zintuiglijkheid in de ''esthetica'' behandeld heeft, onderzoekt Kant in de ''analytica'' het verstand.
Wat we denken van de wereld is vervat in begrippen gebaseerd op genoemde voorgevormde waarnemingen. Doch we kennen ook begrippen die niet in de wereld voorkomen, zoals een eenhoorn. Kant wilde weten welke begrippen wel en welke niet op die wereld gebaseerd zijn. Waar ligt daar de grens, of in zijn woorden de kritiek. Zo wil hij filosoferen over niet bestaande zaken voorkomen. Alle begrippen nagaan kost te veel tijd en daarom wilde hij de grondstructuur van die 'bestaande' begrippen weten. Gemodelleerd volgens de verstandsvormen worden de waarnemingen door het verstand omgevormd tot begrippen. Dit gebeurt aan de hand van zgn. zuivere, want a priori verstandsbegrippen. Deze worden categorieën genoemd. Daar zijn er twaalf van, verdeeld over vier types: kwantiteit, kwaliteit, relatie en modaliteit. Een categorie is bijvoorbeeld oorzakelijkheid. Dat Newton en wij de zwaartekracht als oorzaak van de val kunnen zien, is dus aan deze categorieën te danken.

In de ''dialectiek'' worden voornamelijk oude filosofische ideeën weerlegd. Kant betoogt dat onze kennis nooit de ervaring kan overstijgen. Bewijzen voor het bestaan van God en de onsterfelijkheid van de ziel worden uitgebreid weerlegd.

==Inhoud==
===Doel van de Kritiek===
Wanneer Kant het woord "zuiver" gebruikt bedoelt hij dat het niet "bevuild" is met ervaring.

De ''Kritiek van de zuivere rede'' is een onderzoek naar welke zuivere kennis – kennis die we niet uit de ervaring halen – ons menselijk verstand bezit. Zuivere kennis is zekere, van de ervaring onafhankelijke kennis.

Zulke zuivere kennis noemt Kant kennis ''a priori'' (voorafgaand), in tegenstelling tot empirische, uit de ervaring stammende kennis ''a posteriori'' (achteraf). Zuivere wiskunde is volgens Kant een voorbeeld van kennis a priori.

===Transcendentale esthetica===
Als we al het empirische materiaal uit onze waarnemingsvormen verwijderen, blijkt dat we lege vormen overhouden, ruimte en tijd. Kant noemt deze: zuivere vormen van onze aanschouwing.

Omdat ruimte een vorm van onze aanschouwing is, moeten alle voorwerpen die onze zintuigen registreren overeenstemmen met wat meetkunde ons ''a priori'' over ruimtelijke figuren leert. Als de objecten van onze zintuigen dingen op zichzelf zouden zijn, zou het onmogelijk zijn dat we al ''a priori'' eigenschappen over ze kunnen voorspellen. De objecten van onze zintuigen zijn echter alleen voorstellingen in onze geest, die zich daarom moeten voegen naar onze mentale waarnemingsvormen.

We nemen de dingen dus alleen waar zoals ze aan ons verschijnen, niet zoals ze op zichzelf zijn. Objectieve eigenschappen zoals lengte en aantal bestaan voor alle waarnemers, maar niet los van waarnemers. Men moet objectief (geldig voor alle waarnemers) en op zichzelf (los van een waarnemer) goed van elkaar onderscheiden. Wat de eigenschappen van een [[Ding an sich|ding op zich]] zijn, kunnen we nooit bepalen.

===Een door noodzaak geregeerde natuur===
In de transcendentale analytica onderzoekt Kant hoe objectieve ervaring mogelijk is, d.w.z. dat er natuurwetten zijn die voor iedereen geldig zijn i.p.v. een willekeurige opeenvolging van waarnemingen zoals in een droom.

[[Bestand:Kant Kritik der reinen Venunft 1781.jpg|thumb|280px|Titelblad van de uitgave uit 1781]]


Wanneer ik zie dat vuur een stuk hout verbrandt, zou, als dit ''toevallig'' was gebeurd, ik nooit kunnen voorspellen wanneer dit opnieuw zal plaatsvinden. Maar als dit vuur het stuk hout ''noodzakelijk'' verbrandt, dan kan ik voorspellen dat onder dezelfde omstandigheden een stuk hout altijd zal branden. De aanname dat de dingen in de natuur noodzakelijk plaatsvinden is een vooronderstelling voor het vinden van specifieke natuurwetten.<ref>{{Citeer boek|titel=Prolegomena zu einer jeden künftigen Metaphysik, die als Wissenschaft wird auftreten können|auteurlink=|auteur=|medeauteurs=|voornaam=Immanuel|achternaam=Kant|taal=de|url=|uitgever=|plaats=§ 36|datum=1783|pagina's=|ISBN=}}</ref>
Een andere categorie is 'substantie en accidentie'. Deze maakt dat we de wereld zien alsof ze bestaat uit dingen met eigenschappen. De filosofie van Kant werkt zo de relatie [[Subject (filosofie)|subject]] en [[Object (filosofie)|object]] in een [[subject-objectscheiding]] verder uit. Hij is hierin geen idealist, die zoals [[George Berkeley|Berkeley]], veronderstelt dat we de werkelijkheid met ons verstand produceren (zodat er geen objecten gebaseerd op Dingen ansich zijn). Ook zijn wij geen verstandsloze waarnemers die nooit dingen, maar alleen waarnemingen waarnemen. Wij zien inderdaad een rode bal en niet een rond, rood vlak dat rond blijft als ik zie dat alles om mij heen draait en ik voel dat ik er omheen loop. Wij [[transcenderen]] dus onze veranderlijke waarnemingen en zien een onveranderlijk Ding an sich waarover we dankzij de verstandsvormen en de categorieën ware uitspraken kunnen vormen. We zien bijvoorbeeld dankzij de categorie `substantie en accidentie` concrete dingen en niet veranderende waarnemingen. Kant's kentheorie is hiermee een vorm van een [[transcendentaal idealisme]].


Hume had uiteengezet dat het opeenvolgen van waarnemingen ons nooit leert dat de opeenvolging ''noodzakelijk'' plaatsvond. Het begrip noodzakelijkheid kan daarom niet aan de ervaring ontleend zijn, maar moet al ''a priori'' in ons verstand geworteld zijn. Het begrip noodzakelijkheid, of causaliteit, maakt objectieve ervaring pas mogelijk.
Kant is hiermee nog niet klaar. De concreetheid van het waargenomen ding is namelijk te danken aan de eenheid waaronder de waarnemingen bijeengehouden worden. Deze eenheid van het object is volgens hem alleen mogelijk als er tegelijkertijd een eenheid van het subject is, waaraan die eenheid van het object aan te danken is. Deze eenheid wordt gevormd door het Ik, dat wederom niet waarneembaar is, maar voorondersteld wordt. Inderdaad toont de nieuwe neurofilosofie aan dat het 'Ik' niet als ding in ons hoofd bestaat (lees Dennett, ten Boer).


Als de voorwerpen van onze ervaring dingen op zichzelf zouden zijn, is het onmogelijk dat we er ''a priori'' al iets over kunnen zeggen, namelijk, dat de ene toestand gedetermineerd wordt door de vorige toestand (de vorige toestand, de aanwezigheid van het hout, zuurstof en een vonk, determineert dat de volgende toestand plaats moet vinden, de toestand van het vuur dat hout verbrandt). Objecten zijn echter geen dingen op zichzelf, maar alleen verschijnselen in onze geest, en moeten zich voegen naar de wetten die ons verstand aan hen oplegt.
'[[Antinomie]] van de rede':
Hiermee toont Kant aan dat men met de zuivere rede als analytisch en/of synthetisch instrument niet in staat is om zonder tegenstrijdigheden over de dingen te denken. Over het "ding an sich" is dus niets te zeggen (door ons). Middels Antinomieën van de rede probeert hij ook aan te geven welke uitspraken niet en welke wel op basis van waarnemingen te maken zijn. Moeilijk is daarbij te bepalen welke uitspraken niet direct van waarnemingen stammen, maar toch over de werkelijkheid gaan (bijvoorbeeld dat een steen valt vanwege de valwet van Newton, die zelf niet te zien is) en uitspraken die evenmin direct van waarnemingen afstammen en niet in de werkelijkheid bestaan (bijvoorbeeld God). Zo probeert hij onzinnige onderwerpen uit filosofie en wetenschap te bannen. Hij zoekt dus naar de grens, in zijn woorden de kritiek, van de zuivere rede.


== Nederlandse vertaling ==
{{citaat lang|Er kan geen twijfel over bestaan dat al onze kennis begint met ervaring. Want hoe zou het kenvermogen tot activiteit kunnen worden gewekt, als dat niet gebeurde doordat objecten onze zintuigen beroeren, en zo voor een deel vanzelf voorstellingen teweeg brengen, voor een deel de werkzaamheden van ons verstand aanzetten die voorstellingen te vergelijken, te verbinden of te scheiden, om zo het ruwe materiaal van zintuiglijke indrukken te verwerken tot de kennis van objecten die ervaring heet?}}
*''Kritiek van de zuivere rede'', ten geleide, vert. en annotaties [[Jabik Veenbaas]] en Willem Visser, 2004. ISBN 9789053527023
Immanuel Kant, "Kritiek van de Zuivere Rede", B1,10, 1787


== Zie ook ==
== Zie ook ==
* [[A priori]], een veelgebruikte term in de ''Kritik der reinen Vernunft''.
*[[Immanuel Kant]]
* [[Ding an sich]], een door Kant geïntroduceerd begrip.
*[[De Verlichting]]
* [[De Verlichting]]
* ''[[De mundi sensibilis atque intelligibilis forma et principiis]]'', 11 jaar vóór de ''Kritik der reinen Vernunft'' door Kant geschreven: zijn laatste grote werk uit de zogeheten [[Immanuel_Kant#De_voorkritische_periode|voor-kritische periode]].


==Referenties==
[[Categorie:Werk van Kant]]
{{Appendix}}


[[af:Kritiek van Reine Beredening]]
[[Categorie:Werk van Immanuel Kant]]
[[az:Təmiz idrakın tənqidi]]
[[ca:Crítica de la raó pura]]
[[cs:Kritika čistého rozumu]]
[[da:Kritik af den rene fornuft]]
[[de:Kritik der reinen Vernunft]]
[[en:Critique of Pure Reason]]
[[es:Crítica de la razón pura]]
[[et:Puhta mõistuse kriitika]]
[[fa:نقد عقل محض]]
[[fi:Puhtaan järjen kritiikki]]
[[fr:Critique de la raison pure]]
[[gl:Crítica da razón pura]]
[[hu:A tiszta ész kritikája]]
[[is:Gagnrýni hreinnar skynsemi]]
[[it:Critica della ragion pura]]
[[ja:純粋理性批判]]
[[ko:순수이성 비판]]
[[no:Kritikk av den rene fornuft]]
[[pt:Crítica da Razão Pura]]
[[ro:Critica raţiunii pure]]
[[ru:Критика чистого разума]]
[[sv:Kritik av det rena förnuftet]]
[[tr:Saf Aklın Eleştirisi]]
[[zh:纯粹理性批判]]

Huidige versie van 31 jan 2024 om 22:59

Kritiek van de zuivere rede
Oorspronkelijke titel Kritik der reinen Vernunft
Auteur(s) Immanuel Kant
Vertaler Jabik Veenbaas
Oorspronkelijke taal Duits
Reeks/serie Kritieken
Genre Filosofie
Oorspronkelijk uitgegeven 1781
Volgende boek Kritik der praktischen Vernunft
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

De Kritik der reinen Vernunft (Kritiek van de zuivere rede) is het hoofdwerk van de Duitse filosoof Immanuel Kant. Hij schreef het op 57-jarige leeftijd in 1781. Met de Kritik der reinen Vernunft wilde Kant de grote filosofische tegenstelling uit zijn tijd te boven komen: aan de ene kant de empiristen zoals Hume en aan de andere kant de rationalisten zoals Descartes. Verder wilde hij verklaren hoe Newton onveranderlijke natuurwetten uit veranderlijke waarnemingen wist af te leiden. Hume had aangetoond dat dat niet kon.

De Kritiek van de zuivere rede valt uiteen in twee delen: de transcendentale basisleer, het hoofddeel, en de veel kortere methodeleer. De basisleer valt uiteen in drie delen, de esthetica – veruit de kortste van de drie –, de analytica en de dialectiek. De analytica en de dialectiek vormen samen de transcendentale logica maar hebben geen gemeenschappelijke inhoud.

In de esthetica behandelt Kant ruimte en tijd. Deze zijn, volgens Kant, de vormen waarin al onze waarneming plaatsvindt. Tijd en ruimte zijn vormen van onze zintuiglijkheid.

Nadat Kant de zintuiglijkheid in de esthetica behandeld heeft, onderzoekt Kant in de analytica het verstand.

In de dialectiek worden voornamelijk oude filosofische ideeën weerlegd. Kant betoogt dat onze kennis nooit de ervaring kan overstijgen. Bewijzen voor het bestaan van God en de onsterfelijkheid van de ziel worden uitgebreid weerlegd.

Doel van de Kritiek

[bewerken | brontekst bewerken]

Wanneer Kant het woord "zuiver" gebruikt bedoelt hij dat het niet "bevuild" is met ervaring.

De Kritiek van de zuivere rede is een onderzoek naar welke zuivere kennis – kennis die we niet uit de ervaring halen – ons menselijk verstand bezit. Zuivere kennis is zekere, van de ervaring onafhankelijke kennis.

Zulke zuivere kennis noemt Kant kennis a priori (voorafgaand), in tegenstelling tot empirische, uit de ervaring stammende kennis a posteriori (achteraf). Zuivere wiskunde is volgens Kant een voorbeeld van kennis a priori.

Transcendentale esthetica

[bewerken | brontekst bewerken]

Als we al het empirische materiaal uit onze waarnemingsvormen verwijderen, blijkt dat we lege vormen overhouden, ruimte en tijd. Kant noemt deze: zuivere vormen van onze aanschouwing.

Omdat ruimte een vorm van onze aanschouwing is, moeten alle voorwerpen die onze zintuigen registreren overeenstemmen met wat meetkunde ons a priori over ruimtelijke figuren leert. Als de objecten van onze zintuigen dingen op zichzelf zouden zijn, zou het onmogelijk zijn dat we al a priori eigenschappen over ze kunnen voorspellen. De objecten van onze zintuigen zijn echter alleen voorstellingen in onze geest, die zich daarom moeten voegen naar onze mentale waarnemingsvormen.

We nemen de dingen dus alleen waar zoals ze aan ons verschijnen, niet zoals ze op zichzelf zijn. Objectieve eigenschappen zoals lengte en aantal bestaan voor alle waarnemers, maar niet los van waarnemers. Men moet objectief (geldig voor alle waarnemers) en op zichzelf (los van een waarnemer) goed van elkaar onderscheiden. Wat de eigenschappen van een ding op zich zijn, kunnen we nooit bepalen.

Een door noodzaak geregeerde natuur

[bewerken | brontekst bewerken]

In de transcendentale analytica onderzoekt Kant hoe objectieve ervaring mogelijk is, d.w.z. dat er natuurwetten zijn die voor iedereen geldig zijn i.p.v. een willekeurige opeenvolging van waarnemingen zoals in een droom.

Titelblad van de uitgave uit 1781

Wanneer ik zie dat vuur een stuk hout verbrandt, zou, als dit toevallig was gebeurd, ik nooit kunnen voorspellen wanneer dit opnieuw zal plaatsvinden. Maar als dit vuur het stuk hout noodzakelijk verbrandt, dan kan ik voorspellen dat onder dezelfde omstandigheden een stuk hout altijd zal branden. De aanname dat de dingen in de natuur noodzakelijk plaatsvinden is een vooronderstelling voor het vinden van specifieke natuurwetten.[1]

Hume had uiteengezet dat het opeenvolgen van waarnemingen ons nooit leert dat de opeenvolging noodzakelijk plaatsvond. Het begrip noodzakelijkheid kan daarom niet aan de ervaring ontleend zijn, maar moet al a priori in ons verstand geworteld zijn. Het begrip noodzakelijkheid, of causaliteit, maakt objectieve ervaring pas mogelijk.

Als de voorwerpen van onze ervaring dingen op zichzelf zouden zijn, is het onmogelijk dat we er a priori al iets over kunnen zeggen, namelijk, dat de ene toestand gedetermineerd wordt door de vorige toestand (de vorige toestand, de aanwezigheid van het hout, zuurstof en een vonk, determineert dat de volgende toestand plaats moet vinden, de toestand van het vuur dat hout verbrandt). Objecten zijn echter geen dingen op zichzelf, maar alleen verschijnselen in onze geest, en moeten zich voegen naar de wetten die ons verstand aan hen oplegt.

Nederlandse vertaling

[bewerken | brontekst bewerken]