zogen
- zo·gen
- In de betekenis van ‘laten zuigen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240.[1]
- erfwoord: Middelnederlands sōghen ‘laten zuigen, i.h.b. van moedermelk’, ontwikkeld uit Oergermaans *saugijan- ‘doen zuigen’, causatief bij *sūgan- ‘zuigen’, waaruit zuigen; zie aldaar.[2] Evenals Nederduits sögen, Duits säugen ‘de borst krijgen’ en IJslands seygja.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zogen |
zoogde |
gezoogd |
zwak -d | volledig |
zogen
- overgankelijk het te drinken geven van moedermelk
- Zij zoogde haar kindje.
- (bij mensen) borstvoeden
1. moedermelk geven
|
|
vervoeging van |
---|
zuigen |
zogen
- meervoud verleden tijd van zuigen
- Wij zogen.
- Jullie zogen.
- Zij zogen.
- Wij zogen.
- Het woord zogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zogen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "zogen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ zogen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be