verzorging

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  verzorging    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·zor·ging

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van verzorgen met het achtervoegsel -ing

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	verzorging	verzorgingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verzorging v

1. het geven van zorg aan iets of iemand

   • Mijn oma kreeg verzorging toen ze het zelf niet meer kon. 

Hyponiemen

   

armenverzorging armverzorging boekverzorging boomverzorging gezinsverzorging hoefverzorging informatieverzorging kraamverzorging landschapsverzorging lichaamsverzorging mondverzorging schoonheidsverzorging voetverzorging wondverzorging ziekenverzorging

Afgeleide begrippen

• verzorgingscentrum, verzorgingsflat, verzorgingsgebied, verzorgingshuis, verzorgingsmaatschappij, verzorgingsplaats, verzorgingsplicht, verzorgingsstaat, verzorgingstehuis, verzorgingstermijn

Gangbaarheid

• Het woord verzorging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verzorging" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.