rups
- rups
- In de betekenis van ‘vlinderlarve’ voor het eerst aangetroffen in 1240.[1] [2]
- erfwoord: Middelnederlands ru(u)pse, rupsene, rupseme, met -s- en klinker onder invloed van de werkwoorden ripsen, rupsen, repsen ‘boeren, braken’, aanpassing aan rūpe, ruype (waaruit gewest. ruip, roep(e)), uit Oergermaans *rūpō-, afleiding van het werkwoord *ruppōn ‘plukken’. Evenzo Nederduits Ruup, Duits Raupe en Fries rûp.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rups | rupsen |
verkleinwoord | rupsje | rupsjes |
- (vlinders) langgerekte, wormachtige larve van de vlinder en de mot, die raspende kaken, korte voelsprieten, drie paar echte poten, meerdere paren propoten en vaak fijne stekels of afstekende haren heeft en een vraatzuchtige eter is
- (figuurlijk) iets dat lijkt op een rups
- ▸ Met een ibuprofen en oordoppen in kroop ik als een rups diep in elkaar.[3]
- rupsauto, rupsbaan, rupsband, rupsendoder, rupsennest, rupsenplaag, rupsenschaar, rupsensluipwesp, rupsklaver, rupsvoertuig
1. vlinderlarve
|
|
- Het woord rups staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rups" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "rups" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ rups op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be