• re·me·die
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘geneesmiddel’ voor het eerst aangetroffen in 1375 [1]
  • Van het Latijnse remedium.
enkelvoud meervoud
naamwoord remedie remedies
verkleinwoord remedietje remedietjes

de remediev

  1. (medisch) een medicijn of een op genezing gerichte behandeling
    • Nog altijd is er geen remedie gevonden tegen de kastanjeziekte. 
  2. (figuurlijk) iets dat iets anders corrigeert of iets schadelijks wegwerkt
    • Een goede remedie tegen verveling. 
     Als de moderne tijd (gedeeltelijk) als een ziekte gezien kan worden, is een juiste diagnose misschien wel de remedie.[2]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]