• preuts
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘(overdreven) kuis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1611 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen preuts preutser preutst
verbogen preutse preutsere preutste
partitief preuts preutsers -

preuts

  1. zeer ingetogen, overdreven kuis
    • Het Victoriaanse tijdperk is erom berucht dat het enorm preuts was. 
     De preutsere Amerikanen, die in tegengestelde richting de John Muir Trail (een 350 kilometer lange trail door Ansel Adams Wilderness en de nationale parken van Yosemite, Sequoia en King’s Canyon) liepen, bleven stug naar de grond kijken terwijl ze in volle vaart doorbeenden.[2]
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]