• pace
vervoeging van
pacen

pace

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pacen
    • Ik pace. 
  2. gebiedende wijs van pacen
    • Pace! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pacen
    • Pace je? 
  4. aanvoegende wijs van pacen


enkelvoud meervoud
pace paces

pace

  1. pas, stap


pace

  1. vrede


enkelvoud meervoud
pace paci

pace v

  1. vrede, rust, kalmte


pace

  1. vrede


vervoeging van
pacer

pace

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pacer
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pacer