• over·tref·fen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overtreffen
overtrof
overtroffen
klasse 3 volledig

overtreffen

  1. overgankelijk een voorheen behaald niveau te boven gaan
    • Zij overtroffen daarmee een record dat lang standhield. 
     Modern zijn betekent geloven dat we alles uit het verleden steeds weer kunnen overtreffen: er lijkt geen einde mogelijk aan de groei van onze nationale welvaart, kennis, technologie, politieke structuren en ons vermogen om ons, in de breedste zin van het woord, te ontplooien.[1]
  • de stoutste verwachtingen overtreffen
zo goed, dat kon niemand vermoeden
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2033), Atlas Contact  , ISBN 9789045045979
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be