kadetje
- ka·det·je (van kadet)
- ka·de·tje (van kade)
- In de betekenis van ‘broodje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1823 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | kadetje | kadetjes |
kadétje o dim. tant.
- (voeding) een zacht broodje in de vorm van een bol
- Kun jij me nog een kadetje geven?
het kadetje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kadet
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kade
- Het woord kadetje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kadetje" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kadetje" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be