inrukken
- in·ruk·ken
- samenstelling van in bw en rukken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inrukken |
rukte in |
ingerukt |
zwak -t | volledig |
inrukken
- ergatief (militair) snel een gebied binnenvallen
- Ze waren al een flink stuk het land ingerukt voordat ze op enig verzet stuitten.
- inergatief snel vertrekken, met name naar huis, kazerne, kleedkamer, remise e.d.
- Na die rode kaart kon er ingerukt worden.
- Het woord inrukken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inrukken" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be