• hart·ka·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord hartkamer hartkamers
verkleinwoord hartkamertje hartkamertjes

de hartkamerv / m

  1. (anatomie) elk van twee holten van het hart van waaruit het bloed door samentrekking van de hartspier wordt voortgestuwd
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be