ever
Niet te verwarren met: -ever |
- ever
- erfwoord van Middelnederlands ever, Oudnederlands evur, Protowestgermaans *ebur, Protogermaans *eburaz.
- In de betekenis van ‘hoefdier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ever | evers |
verkleinwoord | evertje | evertjes |
de ever m
- (evenhoevigen) de voorouder van het varken Sus scrofa
1. zwijn
- Het woord ever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ever" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ever" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
ever