• even·tu·eel
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘mogelijkerwijs’ voor het eerst aangetroffen in 1816 [1]
  • afgeleid van het Franse éventuel met het achtervoegsel -eel [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen eventueel eventueler eventueelst
verbogen eventuele eventuelere eventueelste
partitief eventueels eventuelers -

eventueel [3]

  1. mogelijk, iets wat zou kunnen zijn maar niet noodzakelijk zo is
    • Een eventuele voetganger, die het verbod niet had gezien, werd direct teruggestuurd. 
    • Een voorzichtig iemand ziet alle eventuele gevaren terwijl een overmoedig iemand alvast iedereen alle eventuele voordelen voorspiegelt. Een realistisch mens daarentegen kijkt eerst wat er nu echt aan de hand is. 
     Na uren lopen en een hele tijd zoeken vond ik een vlakke plek voor mijn tent en gooide ik eerst een aantal stenen de struiken in om eventuele slangen te verjagen.[4]
     Wat hij met dit ietwat bedaagde Theater am Schiffbauerdamm moest doen was iets van later zorg en er waren meerdere eventuele oplossingen.[5]

eventueel

  1. in een voorkomend geval, misschien, als het nodig is
    • Je kunt eventueel een handschoen gebruiken tijdens het tanken. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]