• er·on·der·door
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     onderdoor  
 persoonlijk     eronderdoor  
aanwijz.   nabij     hieronderdoor  
  veraf     daaronderdoor  
  vragend/betrekk.     waaronderdoor  

(scheidbaar)
eronderdoor

  1. persoonlijk: *onder+het+door, onder+ze+door:
    • Hij kan eronderdoor. 
77 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be