• die·ren·dag
enkelvoud meervoud
naamwoord dierendag dierendagen
verkleinwoord

de dierendagm

  1. dag die wereldwijd op de agenda staat als een moment waarop extra aandacht wordt besteed aan de dieren, jaarlijks op 4 oktober.
    • Wat is het nut van dierendag, behalve het spekken van de kas van de commerciële jongens?[1] 
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Extra aandacht op dierendag is altijd prima, De Stentor, 4 oktober 2007
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be