dier
- dier
|
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dier | dieren |
verkleinwoord | diertje | diertjes |
- (dierkunde) met zintuigen uitgerust meercellig organisme dat zijn energie verkrijgt uit andere dierlijke of plantaardige organismen
- ▸ Pietje werd er wakker van en liep vlug naar het rillende dier toe.[4]
- [1] beest
|
- Gewerveld dier.
1. met zintuigen uitgerust meercellig organisme dat zijn energie verkrijgt uit andere dierlijke of plantaardige organismen
|
dier
- (verouderd) genitief vrouwelijk enkelvoud van die
- «Het huis dier vrouw.»
- Het huis van die vrouw.
- «Het huis dier vrouw.»
- (verouderd) genitief meervoud van die
- «Het gedrag dier lieden.»
- Het gedrag van die lui.
- «Het gedrag dier lieden.»
- te dier zake
- in dier voege
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dier | dierder | dierst |
verbogen | diere | dierdere | dierste |
partitief | diers | dierders | - |
dier [6]
- Het woord dier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dier" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 11
- ↑ dier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- dier
- Afgeleid van het Nederlandse dier
dier
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Afgeleid van het Oudfriese diār
dier
- Afgeleid van het Oudhoogduitse durri
dier
dier
- (dierkunde) dier; met zintuigen uitgerust meercellig organisme dat zijn energie verkrijgt uit andere dierlijke of plantaardige organismen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dier | diern / dieren |
verkleinwoord |
dier
- (dierkunde) dier; met zintuigen uitgerust meercellig organisme dat zijn energie verkrijgt uit andere dierlijke of plantaardige organismen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *deuzą
dier o
- (dierkunde) dier; met zintuigen uitgerust meercellig organisme dat zijn energie verkrijgt uit andere dierlijke of plantaardige organismen
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *deuzą
dier o
- (dierkunde) dier; met zintuigen uitgerust meercellig organisme dat zijn energie verkrijgt uit andere dierlijke of plantaardige organismen
dier
dier