• de·tail
  • van Frans  détail zn , in de betekenis van ‘bijzonderheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1706 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord detail details
verkleinwoord detailtje detailtjes

het detailo

  1. onderdeel, kleinigheid
     Op haar blog ‘followingthearrows.com’ had ze minutieus elk detail van haar PCT-voorbereiding beschreven.[3]
     In dit soort onverkwikkelijke zaken ging het altijd om details, wist hij uit ervaring.[4]
  • en detail
    heel precies
 Terwijl ik goedkeurend met mijn vinger langs de vergulde lambrisering streek, de dikte voelde van de stof van de zware, oker overgordijnen en de stoel wegschoof om de openslaande deuren te openen naar het terras, dat uitzicht bood op de rozentuin, of wat daarvan over was, en de vijver met de defecte fontein, bedacht ik dat ik nog tijd genoeg zou hebben om deze kamer en detail te beschrijven.[5]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]


enkelvoud meervoud
detail details

detail

  1. detail


  • de·tail
  • Afgeleid van het Franse woord détail

detail monbezield

  1. detail