Ahinoam

vrouwelijke voornaam (אחינועם)

Ahinoam (Hebreeuws: אחינעם, ’ǎchîno‘am, "mijn broeder is vriendelijkheid / lieflijkheid") is de naam van twee vrouwen in de Hebreeuwse Bijbel.

Vrouw van Saul

bewerken

In 1 Samuel 14:49-50 wordt Ahinoam genoemd als de vrouw van koning Saul.

Vrouw van David

bewerken

Ahinoam uit Jizreël is ook de naam van Davids derde vrouw. Toen David haar huwde, was hij al getrouwd met Michal en Abigaïl; met de laatste verschijnt zij voortdurend in de verhalen. Verhaaltechnisch wordt ze na Abigaïl opgevoerd, maar ze wordt altijd als eerste genoemd en als de moeder van de eerste zoon van David, Amnon (2 Samuel 3:2). Het is daarom waarschijnlijk haar als tweede en niet als derde vrouw van David te beschouwen. Immers Davids eerste vrouw Michal "had geen kind tot aan de dag van haar dood" (2 Samuel 6:23).

Implicaties van dezelfde naam

bewerken

Hoewel de meeste exegeten tegenwoordig aannemen dat de vrouw van Saul en de tweede vrouw van David twee verschillende personen waren, is dezelfde naam opvallend. Er zijn aanwijzingen in genealogie en geografie die niet uitsluiten dat het om dezelfde persoon gaat.[1] Als dat het geval is, zou Ahinoam Saul hebben ingewisseld voor David. Het is echter zeer de vraag hoe David dit voor elkaar zou hebben kunnen spelen tijdens zijn vlucht voor Saul. Het is daarentegen niet onwaarschijnlijk dat de overeenkomst in namen wijst op een toenemende overdracht van autoriteit van Saul op David. Dit zou kunnen verklaren waarom de eerste verwijzing naar Ahinoam samenvalt met de vermelding dat Michal, Davids eerste vrouw. door Saul aan Palti was gegeven (1 Samuel 25:43-44). In relatie tot de groeiende macht van David scheidde zij Saul steeds verder van de bloedband van het koningshuis af.[2]