Operatie Bagration

Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Algont (overleg | bijdragen) op 28 nov 2019 om 23:24. (sp)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Operatie Bagration (Russisch: Операция Багратион; Operatsia Bagration) was de codenaam voor een offensief door het Rode Leger op het oostfront tussen 22 juni en 19 augustus 1944. De operatie resulteerde in de herovering van Wit-Rusland en het oosten van Polen. De naam verwijst naar Pjotr Bagration, een Russisch generaal ten tijde van de invasie van Rusland door Napoleon Bonaparte.

Operatie Bagration
Onderdeel van Tweede Wereldoorlog (Oostfront)
Verlaten voertuigen van het Duitse 9e Leger op een weg nabij Babroejsk (Wit-Rusland)
Verlaten voertuigen van het Duitse 9e Leger op een weg nabij Babroejsk (Wit-Rusland)
Datum 22 juni - 19 augustus 1944
Locatie Wit-Rusland
Resultaat Overwinning voor de Sovjet-Unie
Strijdende partijen
Sovjet-Unie Vlag van Duitsland Nazi-Duitsland
Leiders en commandanten
Georgi Zjoekov
Konstantin Rokossovski
Vlag van Duitsland Ernst Busch
Vlag van Duitsland Walter Model
Troepensterkte
2.330.000 ca 500.000
Verliezen
178.507 doden
590.848 gewond/ziek
290.000 doden
120.000 gewond
150.000 gevangen
Oostfront (Tweede Wereldoorlog)

Polen · Balkan · Barbarossa · Minsk · Raseiniai · Smolensk (1) · Charkov (1) · Finland · Leningrad · Tichvinoffensief · Moskou · Toropets-Cholmoffensief· Rzjev · Charkov (2) · Stalingrad · Charkov (3) · Koersk · Bagration · Warschau · Laplandoorlog · Wisła-Oderoffensief · Oost-Pruisenoffensief· Pommerenoffensief· Neder-Silezische offensief · Operatie Sonnenwende · Berlijn · Praag

Het oostfront van augustus 1943 tot december 1944

Achtergrond

Na de val van Stalingrad op 2 februari 1943 werd het Duitse leger door het Rode Leger steeds verder richting Duitsland teruggedreven. Vooral in het zuiden (Oekraïne) waren ze ver teruggeslagen. In het centrum van de frontlijn hadden de Duitsers nog wel een groot deel van Russisch territorium in handen.
Op 1 mei 1944 informeerde Stalin zijn generale staf over zijn plannen om Wit-Rusland te bevrijden. Het oorspronkelijke plan omvatte enkele afleidingsmanoeuvres en één hoofdaanval; later werd dit op advies van Maarschalk Rokossovski gewijzigd in twee hoofdaanvallen. Als afleidingsmanoeuvres werd in het Noorden een aanval ingezet op Finland, een bondgenoot van Duitsland, om zo te vermijden dat de Duitse Legergroep Noord te hulp zou snellen. De aanval in het zuiden moest de Duitsers laten geloven dat de hoofdaanval tegen Roemenië en Hongarije gericht was. De twee hoofdaanvallen vonden echter plaats in het centrum van het front, in Wit-Rusland.
De Duitse veldmaarschalk Ernst Busch, opperbevelhebber van de Legergroep Midden, moest zijn stellingen ter hoogte van Minsk verdedigen en tegelijkertijd versterkingen naar het zuiden sturen. Dit werd bemoeilijkt omdat de Russen het luchtoverwicht hadden en zo de Duitse verkenningsvliegtuigen aan de grond konden houden.

Operatie Bagration

Op 22 juni 1944 vielen de Russen eerst aan ten noorden van de stad Vitebsk. De volgende dag begon een aanval ten zuiden van Vitebsk. Op die manier werd getracht de stad af te sluiten. Op hetzelfde ogenblik startte ook de aanval op Orsja; deze was minder succesvol. Een dag later werd de zuidelijke sector van de saillant rond Bobruisk aangevallen. Omdat Busch de Russen nu langs alle richtingen zag naderen, vroeg hij Hitler om toestemming zich te mogen terugtrekken. Het Derde Pantserleger mocht zich terugtrekken maar er moesten eenheden achterblijven om Vitebsk te verdedigen. De stad viel een paar dagen later.
De terugtrekking was echter veel te laat ingezet en op 28 juni werd het 3e Pantserleger vernietigd. Het 4e Pantserleger probeerde zich nog terug te trekken naar Minsk maar liep net als het 9e Leger in de Russische val.
Hitler verving hierna Busch door Walter Model, aanvoerder van Heeresgruppe Nord. Ook Georg Lindemann werd ontslagen omdat hij de terugtrekking wilde voortzetten. Op 3 juli werd Minsk ingenomen; zes dagen later was het gebied rond Brody aan de beurt. De Legergroep Midden bleef uiteenvallen en op 20 juli werd de Boeg bereikt. Na 300 km opmars was het Rode Leger door zijn voorraden heen, zodat een pauze moest worden ingelast. Model reorganiseerde zijn troepen maar kon de Russische oorlogsmachine niet tegenhouden. Op 31 juli gingen de Russen ter hoogte van Warschau in de verdediging. Het zou nog duren tot januari 1945 vooraleer de stad zou vallen.

Gevolgen

De gevechten leidden tot de grootste Duitse nederlaag in de Tweede Wereldoorlog, want hierbij verloren zij veel meer aan manschappen, materieel en terrein dan in de slag om Stalingrad of in de tegelijkertijd woedende slag om Normandië. De Legergroep Centrum werd nagenoeg volledig vernietigd. De Duitsers verloren 2.000 tanks en 57.000 andere voertuigen. De menselijke verliezen aan de Duitse kant worden geschat op 290.000 doden, 120.000 gewonden en 150.000 gevangenen. Aan Sovjet-zijde waren de verliezen: 178.507 doden en vermisten, 590.848 gewonden en zieken.

Zie de categorie Operation Bagration van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.