mauwer
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Pronunciation
[edit]Etymology 1
[edit]From mauwen (“to meow”, variant of miauwen) + -er.
Noun
[edit]mauwer m (plural mauwers, diminutive mauwertje n)
- a meower, usually a cat
- 2000 March 1, Smurfje© (Petra), “Asielkat”, in nl.huisdier.algemeen[1] (Usenet):
- Afijn, ik heb hier al zo'n zeur van een mauwer rond lopen, en een tweede hoef ik niet.
- (please add an English translation of this quotation)
- 2003 October 16, Aagje, “ben jij vanavond de Bob?”, in nl.humor[2] (Usenet):
- Hij is de Bob en doet een kat na: Bob de Mauwer
- (please add an English translation of this quotation)
- 2003 December 20, anne, “Zucht”, in nl.huisdier.algemeen[3] (Usenet):
- Mijn kat is eigenlijk meer een mauwer dan een krabber.
- (please add an English translation of this quotation)
- 2010 April 21, “Dier in het Vizier. Lieve bitch zoekt actief baasje”, in De Faam, volume 111, number 16, page 4:
- Ik keek alleen maar recht voor me uit, naar zo'n mauwer in zijn hok voor me.
- I was only looking straight in front of me, to a meower in its cage in front of me.
Synonyms
[edit]- (meower): miauwer
Related terms
[edit]Etymology 2
[edit]Noun
[edit]mauwer n (plural mauwers)