verslaggever

Dutch

Etymology

From verslag (“report”) +‎ gever (“giver”).

Pronunciation

• IPA^(key): /vərˈslɑ(x)ˌɣeːvər/, /vɛrˈslɑ(x)ˌɣeːvər/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: ver‧slag‧ge‧ver

Noun

verslaggever m (plural verslaggevers, diminutive verslaggevertje n)

1. reporter (especially an on-site reporter)

   De verslaggever stond klaar met zijn microfoon om live verslag te doen van het evenement.

   The reporter was ready with his microphone to do live coverage of the event.

   De verslaggever interviewde verschillende mensen op straat om hun mening te peilen.

   The reporter interviewed several people on the street to gauge their opinion.

   De verslaggever was ter plaatse om de laatste ontwikkelingen van de brand te melden.

   The reporter was on-site to report the latest developments of the fire.