teelt

Dutch

Pronunciation

• IPA^(key): /teːlt/

• Audio:

  (file)

• Rhymes: -eːlt

Etymology 1

From Middle Dutch teelt. This etymology is incomplete. You can help Wiktionary by elaborating on the origins of this term.

Noun

teelt f or m (plural teelten)

1. cultivation, culture (plants)

   Synonyms: cultuur, kweek, verbouwing

   De teelt van tarwe is een belangrijke industrie in dit gebied.

   The cultivation of wheat is a major industry in this area.

   Door klimaatverandering kan de teelt van bepaalde gewassen moeilijker worden.

   Due to climate change, the culture of certain crops may become more difficult.

2. breeding, raising (animals)

   Synonyms: cultuur, kweek

   De teelt van vee vereist veel ruimte en middelen.

   The breeding of livestock requires a lot of space and resources.

   Hij is verantwoordelijk voor de teelt van de kippen op de boerderij.

   He is responsible for the raising of chickens on the farm.

Derived terms

• fruitteelt
• graanteelt
• groententeelt
• inteelt
• kamelenteelt
• maïsteelt
• mengteelt
• runderteelt
• sierteelt
• strokenteelt
• tarweteelt
• veeteelt

 

Related terms

• teelbaar
• teler m, teelder m

Etymology 2

See the etymology of the corresponding lemma form.

Verb

teelt

1. inflection of telen:
   1. second/third-person singular present indicative
   2. (archaic) plural imperative

Anagrams

• lette

Estonian

Noun

teelt

1. ablative singular of tee