Dutch

edit

Etymology

edit

From Middle Dutch onderdanich. Equivalent to onderdaan (subject) +‎ -ig (-y, -ish).

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˌɔn.dərˈdaːnəx/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: on‧der‧da‧nig
  • Rhymes: -aːnəx

Adjective

edit

onderdanig (comparative onderdaniger, superlative onderdanigst)

  1. (literally) pertaining to a ruler's subject
    Brieven aan de Koning bevatten traditioneel onderdanige formules zoals "Uwer Majesteit meest eerbiedige dienaar"
    Letters to the King traditionally contain subject formulas like "Your Majesty's most obedient servant"
  2. (figuratively) submissive, obedient in a servile manner
    De onderdanigste schacht dankte onderdanig voor elke straf en vernedering
    The most submissive pledge gave servile thanks for every punishment and humiliation
    Synonyms: honds, onderworpen, slaafs

Declension

edit
Declension of onderdanig
uninflected onderdanig
inflected onderdanige
comparative onderdaniger
positive comparative superlative
predicative/adverbial onderdanig onderdaniger het onderdanigst
het onderdanigste
indefinite m./f. sing. onderdanige onderdanigere onderdanigste
n. sing. onderdanig onderdaniger onderdanigste
plural onderdanige onderdanigere onderdanigste
definite onderdanige onderdanigere onderdanigste
partitive onderdanigs onderdanigers

Derived terms

edit

Descendants

edit
  • Negerhollands: onderdaanig