Naar inhoud springen

zonneschijn

Uit WikiWoordenboek
  • zon·ne·schijn
enkelvoud meervoud
naamwoord zonneschijn -
verkleinwoord zonneschijntje

de zonneschijnm

  1. het licht dat van de zon afkomstig is
    • Het was opnieuw een prachtige dag met volop zonneschijn. 
  • Na regen komt zonneschijn
    • Na een tegenslag volgt altijd weer iets beters.
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be