zonnepaneel
- Geluid: zonnepaneel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɔnəpaˌnel / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈzɔnəpɑˌnɪːɫ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈzɔnəpɑˌnel/
- zon·ne·pa·neel
- samenstelling van zon en paneel met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zonnepaneel | zonnepanelen |
verkleinwoord | zonnepaneeltje | zonnepaneeltjes |
het zonnepaneel o
- (elektrotechniek) een paneel dat stralingsenergie van de zon omzet in elektriciteit
- Om in dit afgelegen gebied toch stroom te hebben hadden zij vroeger een generator, maar nu zijn ze overgestapt op zonnepanelen.
1. een paneel dat stralingsenergie van de zon omzet in elektriciteit
- Het woord zonnepaneel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zonnepaneel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -e- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Elektrotechniek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %