zbytek
Uiterlijk
- IPA: /zbɨ.tɛk/
- zby·tek
- rest; wie of wat er overblijft
- «Strávil zbytek dne v kanceláři.»
- Hij bracht de rest van de dag in het kantoor door.
- «Strávil zbytek dne v kanceláři.»
- (wiskunde) rest; het gedeelte van een geheel getal dat bij geheeltallige deling door een tweede geheel getal overblijft
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | zbytek | zbytky |
genitief | zbytku | zbytků |
datief | zbytku | zbytkům |
accusatief | zbytek | zbytky |
vocatief | zbytku | zbytky |
locatief | zbytku | zbytcích |
instrumentalis | zbytkem | zbytky |
- beze zbytku – zonder rest
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Categorieën:
- Woorden in het Pools
- Woorden in het Pools met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Pools
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Woorden in het Tsjechisch met audioweergave
- Achtervoegsel -ek in het Tsjechisch
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Wiskunde in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch