wijnmaand
Uiterlijk
- wijn·maand
- uit Oudnederlands windumemanoth[1]; samenstelling van wijn en maand, omdat de wijn in die periode werd geoogst[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wijnmaand | wijnmaanden |
verkleinwoord | wijnmaandje | wijnmaandjes |
- tiende maand van het kalenderjaar
- Het woord wijnmaand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wijnmaand" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Noel Chomel, M.; vert.: J.L. Schuer & A.H. WesterhofHuishoudelyk woordboek, Vervattende vele middelen om zyn goed te vermeerderen, en zyne gezondheid te behouden, Met verscheiden wisse en beproefde middelen (1743) S. Luchtmans/H. Uytwerf, Leiden/Amsterdam; p. 532; geraadpleegd 2015-06-21
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be