vriendin

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vriendin    (hulp, bestand)
• IPA: /vrinˈdɪn/

Woordafbreking

• vrien·din

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van vriend met het achtervoegsel -in.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vriendin	vriendinnen
verkleinwoord	vriendinnetje	vriendinnetjes

Zelfstandig naamwoord

de vriendin v

1. een vrouwelijk persoon met wie je een speciale persoonlijke band hebt

   • Mijn vriendinnen komen op mijn verjaardag. 

   ▸ Hoewel ik als vader niet veel had kunnen doen, aangezien ze dit proces vooral met haar vriendinnen verwerkte, voelde ik me toch schuldig dat ik er niet voor haar was op dit indrukwekkende moment in haar jonge leven.

2. de vrouwelijke persoon met wie je verkering hebt

   • Ik wilde mijn vriendin vragen om me te helpen, maar ze was er niet. 

   ▸ De PCT te paard doen was volgens hem het idee van zijn vriendin geweest, die echter drie dagen geleden met de noorderzon vertrokken was.

Verwante begrippen

• lief, partner, verloofde, vriend

Hyponiemen

• boezemvriendin, ex-vriendin, hartsvriendin, huisvriendin, internetvriendin, jeugdvriendin, penvriendin, schoolvriendin, zielsvriendin

Afgeleide begrippen

• vriendinnenkring, vriendinschap

Vertalingen

    1. een vrouwelijk persoon met wie je een speciale persoonlijke band hebt   

Duits: Freundin (de) v Engels: friend (en) Esperanto: amikino (eo)

Fins: ystävätär (fi) Ido: amikino (io) Spaans: amiga (es) v

    2. de vrouwelijke persoon met wie je verkering hebt   

Duits: Freundin (de) v Engels: girlfriend (en) Esperanto: koramikino (eo)

Fins: tyttöystävä (fi) Frans: amie (fr) v, copine (fr) v Spaans: amiga (es) v, compañera (es) v, novia (es) v

Gangbaarheid

• Het woord vriendin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vriendin" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

vriendin

1. vriendin