voorjaarsachtig
Uiterlijk
- voor·jaars·ach·tig
voorjaarsachtig
- gelijkend op, of eigenschappen hebbend van het voorjaar
- Na de lange winter was het heerlijk de voorjaarsachtige geuren weer te kunnen ruiken.
- ▸ 'Wat wil jij?' Wijn, een lichte voorjaarsachtige waar niet zo veel alcohol in zit, liefst uit je woeste geboortestreek.[1]
- Het woord voorjaarsachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691