vicuña

Nederlands

1. Een vicuña in Peru.

Uitspraak

• Geluid:  vicuña    (hulp, bestand)
• IPA: / viˈkuɲa / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• vi·cu·ña

Woordherkomst en -opbouw

• via Spaans vicuña van Quechua wik'uña, in de betekenis van ‘hoefdier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1777

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vicuña	vicuña's
verkleinwoord	vicuñaatje	vicuñaatjes

Zelfstandig naamwoord

de vicuña m

1. (evenhoevigen) bepaald soort zoogdier, Vicugna vicugna , een Zuid-Amerikaanse wilde lama uit de familie van de kameelachtigen

   ▸ Een vicuña loopt door zijn verblijf in het failliete dierenpark Wissel Zoo.

Hyperoniemen

• kameelachtigen, evenhoevigen, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Vertalingen

    1. bepaald soort zoogdier, Vicugna vicugna   

Galicisch: vicuña (gl) Spaans: vicuña (es)

Quechua: wik'uña (qu)

Gangbaarheid

• Het woord vicuña staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordherkomst en -opbouw

• van Quechua wik'uña

enkelvoud	meervoud
vicuña	vicuñas

Zelfstandig naamwoord

vicuña v

1. (evenhoevigen) vicuña

Verwijzingen

• vicuña in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española