uitschreeuwen
Uiterlijk
- Geluid: uitschreeuwen (hulp, bestand)
- IPA: /'œytsxrewə(n)/
- uit·schreeu·wen
- samenstelling van uit bw en schreeuwen ww
uitschreeuwen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitschreeuwen |
schreeuwde uit |
uitgeschreeuwd |
zwak -d | volledig |
- met zeer luide, boze stem iets mededelen
- Maar denkt de schrijfster dan echt dat Lucas wel in volzinnen spreekt als hij in grote agonie afrekent met zijn ouders die hij achttien jaar niet heeft gezien, de pijn van zijn jeugd uitschreeuwend?[2]
- Als volwassenen niet in staat zijn normaal te doen, niet in staat zijn naar elkaar te luisteren en slechts met de vingers in hun oren heel hard hun eigen gelijk uitschreeuwen, zit er maar een ding op: lokale overheden moeten in het belang van de openbare orde voortaan geen demonstraties meer toestaan bij sinterklaasintochten.[3]
- Het woord uitschreeuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitschreeuwen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 29 SEPTEMBER 2017
- ↑ Tubantia Hans van Soest 20-NOVEMBER-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %