trouwen
Uiterlijk
- trou·wen
- In de betekenis van ‘huwen’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- afgeleid van trouw met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
trouwen |
trouwde |
getrouwd |
zwak -d | volledig |
trouwen
- ergatief het aangaan van een officiële verplichting tussen twee personen om voor elkaar te zorgen
- Op 3 juli ga ik trouwen met mijn vriendin.
- ▸ Ik heb nooit alleen gewoond, ik ben altijd met anderen op pad en ik ga met mijn gezin op vakantie of met vrienden een weekendje weg. Een doodgewone veertiger met een eigen bedrijf, twintig jaar getrouwd, vader van drie, die elke zondag het gras maait.[3]
- ▸ Wat was het probleem? Oorlog was oorlog, maar dat zou jonge mensen er niet van moeten weerhouden te trouwen, eerder andersom.[4]
- overgankelijk twee personen in de echt verbinden
- Dat is de dominee die ons getrouwd heeft.
|
- Beter te trouwen dan te branden
- Met de handschoen trouwen
- Over de puthaak getrouwd zijn
- Zo zijn we niet getrouwd
op die manier iets niet afgesproken hebben
1. het aangaan van een officiële verplichting tussen twee personen om voor elkaar te zorgen
|
de trouwen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord trouw
- Het woord trouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trouwen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "trouwen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ trouwen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %