Naar inhoud springen

tranen

Uit WikiWoordenboek
  • tra·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tranen
traande
getraand
zwak -d volledig

tranen

  1. inergatief het afscheiden van tranen.

de tranenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord traan
     Toen ik de gigantische muur inktzwarte wolken op me af zag komen barstte ik in tranen uit.[1]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be