Naar inhoud springen

trainer

Uit WikiWoordenboek
  • trai·ner
enkelvoud meervoud
naamwoord trainer trainers
verkleinwoord trainertje trainertjes

de trainerm

  1. (sport) (onderwijs), (beroep) iemand die beroepsmatig mensen of dieren begeleidt teneinde hun prestaties te verbeteren
    • Al na tien wedstrijden werd de trainer ontslagen. 
  2. apparaat of systeem waarmee men kan trainen
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be